GR577: Tour de la Famenne

Boerenstee te Wellin opgetrokken uit de lokale kalksteen.

Begin maart, een weekend vrij, goesting in stappen en vlot bereikbaar met de trein. De GR577 in de Famenne-regio in Wallonië voldoet hieraan, en meer. Het bleek een mooi en opvallend rustig, kleinschalig en glooiend landschap te zijn; met in de plooien kleine dorpjes, niet meer dan een kerkje, en een paar prachtige boerderijen. Zo zie ik het graag.

De Famenne is een kleine zuidwest naar noordoost gerichtte geologische regio die geprangd ligt tussen de Condroz en de Ardennen, bestaande uit schist en in het zuiden geflankeerd door de Calestienne, een smalle kalksteen gordel. En het is net die kalksteen die deze regio zo boeiend maakt. Karstverschijnselen hebben voor de vele grottenstelsels gezorgd (waarvan de grotten van Han de bekendste zijn), de dorpjes zijn opgetrokken uit dit zachtgrijze gesteente en de kalkminnende flora is het onderzoeken waard. De Calestienne is een subtiele herinnering aan de plasticiteit van onze aardbol. Ooit tropische koraalriffen in een tijd dat er van de huidige continenten nog niet veel sprake was, afgestorven tijdens klimaatveranderingen die het smelten van de ijskappen, zeespiegelstijging en het massaal uitsterven van de biologische soortenrijkdom tot gevolg hadden; nu ligt het landschap er versteend bij en stemt het tot nadenken (vooral na een Rochefort 10) wanneer men over de GR577 dwaalt.

Tussen Sinsin en Nettine.

De GR577 is een langgerekte lus van 170 km die de contouren van de Famenne volgt. Via een aantal varianten is het mogelijk om kleinere lussen te wandelen. De regio is vrij goed ontsloten door de spoorwegen waardoor het, in combinatie met de varianten, uitermate geschikt is om je eigen ‘er even tussenuit’-traject te volgen. Verwacht van de GR577 geen spectaculaire route, de hoogteverschillen zijn beperkt, net als het aantal single tracks. Het heeft niet de diepe wouden van de Ardennen. Het is de eenvoud en de kleinschaligheid die me geroerd hebben, de vele mooie plekjes en gebouwen, de herinnering aan een tastbaar verleden dat nog slechts met enkele franjes aan het heden vastgeklonken is. Maar deze franjes zijn zo robuust en geaard, opgetrokken uit de funderingen van dit landschap, het gesteente, hun gemeenschappen. De geestelijke cement die dit alles stevig verankert hield is religie, welke langs de route uitgestrooid ligt in de vorm van kapelletjes, kruisen aan bomen, kerkjes, abdij en alles daar tussenin.

Maretak heeft zich stevig verankerd in de Famenne.

Alomtegenwoordig was de mystieke buizerd, stil cirkelend of klaaglijk miauwend, met een paar stevige vleugelslagen opvliegend en immer stoicijns de pesterijen van kraaien negerend. Een stille getuige van mijn tocht, evenals de maretak, die vreemde halfparasiet, heksennesten, altijdgroen, kleverige bessen. Het ent zich, het plakt, trekt zich niet terug in de herfst. Daar waar het landschap begin maart nog overduidelijk ‘winter’ uitriep, modder (nog zoiets dat plakt), wind en regen, probeerde de lente een klein vingertje op te steken, ‘hello, it’s me’, de aronskelk die z’n blad ontvouwt, de mantra van de geelgors die een zonnige dag bezingt, de wilde narcis die het niet onder stoelen of banken steekt en die enkele veldleeuwerik, zoals altijd overmoedig maar zich daar niets van aantrekkend. Niets met de seizoenen van doen maar altijd indrukwekkend is de raaf met z’n rauwe geluid, en wat blij was ik toen ik degene kon zien ‘die zich nooit laat zien’, de havik. Eens de lente het uitschreeuwd en de zomer loom komt aankloppen zal de Famenne een ander gezicht opzetten. Van een kalkminnende bloemenpracht tot kayakkende leerlingen op de Lesse en de Ourthe.

Natte paden in de Famenne.

De eerste dag vertrokken we tegen de middag vanaan het treinstation van Marche-en-Famenne om de GR met de klok mee te volgen. Eens in Humain (mooi dorpje!) nemen we de variant tot we in Sinsin terug op de hoofdroute uitkomen. Even buiten het dorp, na 21 km wandelen, vinden we een prima bivakplek in een bosje met een snelstromend riviertje. De route liep vnl ‘tegen het landschap in’, dwz zacht op en af over de schist-ruggen.
De tweede dag wandelen we 20 km, bijna volledig over een schist-rug met mooie vergezichten over de Famenne. Enkel op het einde, in de buurt van Durbuy, dalen we af in de Ourthe-vallei om aan de overkant weer de helling op te gaan waar we een geschikte bivak maken. Durbuy betekent veel chalets en staancaravans, niet het meest aantrekkelijke deel van de route. Ook morgen voormiddag zullen we daar nog ons part van hebben.

Bois de Petit-Han.

Op dag drie is het, buiten het Bois de Petit-Han, tot Hotton wachten eer de verplichte portie vakantieverblijven achter de kiezen zijn. In de vakantieperiode is iedere woning, hetzij chalet of caravan, als een leeg schrift waar al dan niet mooie verhalen in neergepend worden. Nu vormt die hoop schriften een troosteloos karkas waarlangs ik me een weg zoek. In dit karkas proberen enkelingen de tijd te vergeten, vastgeklonken in de modder, in formatie aan de toog van een kroeg waar het rookverbod geen vat op heeft, vergetelheid zoekend op de bodem van een leeg glas bier, telkens opnieuw, omdat ze vergeten zijn dat je je niet kan verstoppen op de bodem van je ziel, welke bedekt is met een bezinksel dat een leven lang blijft nagisten.

Verhoogd pad tussen Hotton en Menil-Favay.

In Hotton laat ik mijn compagnie achter en schakel een versnelling hoger. De regen drijft me vooruit langs de flanken van de Famenne, door Marenne en Verdenne, langs haag en weiland tot ik terug in Marche-en-Famenne ben. De cirkel is rond, maar ik wil nog een paar dagen doorgaan. Voor vandaag heb ik m’n zinnen op Rochefort gezet. Om daar te geraken moet ik van voor af aan beginnen, tot in het mooie Humain stap ik dezelfde route als twee dagen geleden. Vandaar gaat het in rechte lijn naar Rochefort, dat ik bij valavond bereik, na eerst nog de bron gepasseerd te hebben waarvan de abdij hun heerlijke trappist brouwt. Het miezert, Rochefort kleurt grijs, de kerk torent boven de huisjes uit, de Trou du Nou Maulin is de toegangspoort naar de onderwereld, tegen dat ik tot bij de kapel Notre Dame de Lorette geklommen ben is het donker. Een vreemd verhaal, iets over een aap, een kind en een moeder in paniek die haar belofte nagekomen is. Als een cycloop baan ik me een weg door de residentiële wijken van Rochefort. Na 43 km nestel ik me in de schaduw van de kapel St Rémy in Hamerenne, en slaap.

20170306_120713-01

De ruines van Edmond d’Hoffschmidt’s kluizenaarswoning.

Dag vier start tussen de kalkhellingen rond Han-sur-Lesse. De tongvaren blinkt van de nattigheid. In een snelstromend riviertje zie ik een waterspreeuw, die z’n ziel verpacht heeft aan de Naiaden. Vandaar dat je hem vaak druk in de weer over de rivierbodem ziet dwalen. Edmond d’Hoffschmidt, voor deze trip had ik er nog niet van gehoord, nu is hij mijn mascotte van de Famenne. Een aristocraat die zich in 1811 voor 15 jaar terugtrekt in het Bois de Niau om nadien terug in de bewoonde wereld te komen en met veel liefde voor zijn onderdanen te zorgen. De namiddag is een aaneen rijgen van mooie dorpjes, bos en omhaagde weilanden. Tegen de avond daal ik af in de vallei van de Wimbe. Een prachtige, afgelegen en beboste vallei met Ardennen-allures. Vandaag 32 km gewandeld, dat is voldoende. Wimbe, bij jou wil ik deze nacht doorbrengen.

20170306_170109-01

Het lijnenspel van berk en brem bij het afdalen in de vallei van de Wimbe.

Vandaag is het de laatste dag. En zoals de traditie het wil zijn laatste dagen bij mij een triomftocht, een parade voor niemendal, als er al wind staat is het enige dat mij toewuift het gras in de berm. De koolmezen zorgen voor de muziek. Eens uit het dal van de Wimbe en twee dorpen verder breekt de zon door het wolkendek. Ja, ook voor de belichting is gezorgd. Is het trots? Ja. Maar het is vooral het gevoel van in de natuur zijn, voor even buiten de maatschappij en in de wereld te gaan staan. The simple life. Opstaan en gaan slapen, erop letten dat je inwendige kachel voldoende blijft branden, en tussendoor wandelen, van punt a naar b, en alles in je opnemen, observeren, voelen, vaak genieten en soms sakkeren, maar altijd ‘in the zone’.

20170307_103421-01

Een lichen duo van Xanthoria parientina & Aspicilia calcarea op een kasteelmuur te Beauraing.

Op weg naar Beauraing wandel ik door Vonêche, een klein dorpje met een grote geschiedenis dat vnl bestaat uit vakwerkhuizen. Dit dorp was de bakermat van het Val Saint Lambert kristal. Na even een afslag gemist te hebben, wegens te veel aan het genieten van het gezang van de geelgors, rond ik de kasteelmuur van het Chateau de Beauraing. Kort nadien verlaat ik de GR om het treinstation van Beauraing op te zoeken. Het is koud, nat en modderig, maar vooral ook mooi geweest.

Bijkomende info:

trekkings.be : Luc Selleslagh heeft een enthousiasmerend verslag/artikel geschreven over de GR577, de perfecte voorbereiding voor deze tocht.

GRsentiers : hier kan je de wandelgids kopen en/of de gpx-files downloaden.

Copyhike by Roos Muylaert, 2017 – feel free to use this info to organise your own hike.