Afstand: 27,36km
Stijgen: 614m – Dalen: 903m
Na deze ochtend een eerste bloeiende orchidee gezien te hebben, een klein juweeltje, een spinnenorchis, zal vandaag alles groots uitstralen. Naarmate ik Riglos nader komende rode rotsen tevoorschijn, en samen met deze rotsen de vale gieren. Hier is hun uitvalsbasis, een woning met meer allure hadden ze niet kunnen kiezen. Er vliegt er een zo laag over dat ik de individuele veren kan zien, elk de schakering tussen gebroken wit en donker bruin bevattend. Ik daal langzaam af tussen deze rode, afgeronde massieven. Foto’s nemen lukt haast niet, de rotsen zijn te groot, ik sta er pal tussen, mijn schermpje is vele malen te klein. Af en toe hoor ik een schreeuw, niet die van een gier of alpenkraai, het is een felgekleurd stipje op de wand. Het is een klimmer die instructies naar zijn klimpartner roept. Deze bigwalls zijn een klimparadijs. Wie houdt van het klimmen van vele en vele touwlengtes komt hier aan zijn trekken. Het lijken wel felgekleurde mieren die zich gestaag omhoog werken, naarstig in de weer. Felgekleurd omdat klimmers verzot zijn op dat soort kledij, waarschijnlijk ook om beter zichtbaar te zijn voor hun klimpartner. Wie hier oranje-rode kledij draagt versmelt met hun geliefde rotsen. Riglos zelf ligt pal aan de voet van zo’n rode eruptie. De gieren zijn vooral te vinden aan het eerste massief waardoor ik passeerde. Teveel klimmers hier, het lijkt wel of alle routes bezet zijn. Op een terrasje bestudeer ik ze, met veel bewondering, ook hier zou griekse mythe niet misstaan, maar vandaag zijn de klimmers de helden. Wanneer ik de hangbrug over de Río Gállego oversteek hoor ik opgewonden gegil, rafters zitten onder me in een stroomversnelling. Ik ben op weg naar Agüero.
Riglos heeft zijn bedrijvigheid, in Agüero kom je weer tot rust. Ook hier dezelfde rotsen, een maatje kleiner. Het is zaterdag namiddag, ik loop alleen op straat, buiten die man, die zijn potplanten water geeft, gerekend. Hij wijst me de weg naar de bar. Een bar kan je het niet noemen, deze zijn reeds opgedroogd, het is een ‘club social’. De mensen organiseren zelf een bar. Geen commerce hier, gewoon een zaaltje met een toog. Er zitten wat oudjes te kaarten, verbaasd kijken ze op wanneer ik verschijn. Een van hen zegt dat ie engels en duits kan, nl goodbye en auf wiedersehen, ik zeg dat ik spaans kan en zeg ‘un, dos, très’ en ‘vamos a la playa’ waarna we samen dat zinnetje zingen met een olalala erachter. Meer heb je vaak niet nodig om een moment van verbondenheid te creëren. Ik zal hier blijven tot ze de keet sluiten, vijf uur in de namiddag.
Totaal gewandeld: 692,44km